Nieuws
04 augustus 2021
Sharon van Rouwendaal geniet van 10 km zilver in Tokio
Vijf jaar na de winst op het strand van de Copacabana in Rio de Janeiro is Sharon van Rouwendaal er in het Obaida Marine Park van Tokio in geslaagd opnieuw naar een olympische medaille op de 10 kilometer open water te zwemmen. Het werd een zilveren medaille.
In de eindsprint moest zij alleen de ontketende Braziliaanse Ana Marcela Cunha voor laten gaan. Het brons ging naar de Australische Kareena Lee.
In het begin nestelde Van Rouwendaal zich NOS-volgens commentator Jeroen Grueter in de ‘buik’ van het peloton, maar gaandeweg de race zwom ze steeds meer naar voren. Met nog zo'n anderhalve kilometer te gaan pakte Cunha de leiding en Van Rouwendaal zat in haar spoor.
De 29-jarige Braziliaanse hield het tempo echter zo hoog dat niemand haar meer kon passeren. Zelfs niet Sharon van Rouwendaal in de laatste van zeven ronden. Toen stond de zo vaak onvermoeibare ‘diesel’ op breken, zoals zij tegen de in Tokio aanwezige Volkskrantverslaggever John Volkers zei. “In dat laatste rondje voelde ik de hitte op mijn lichaam. Ik moest echt oppassen. Als ik aanzette, voelde ik dat over mijn hele lijf.”
Blij met zilver
“Het was gewoon veel te warm om een goede eindsprint te plaatsen”, zei Sharon van Rouwendaal na afloop van de 10 kilometer. “Toch had ik het niet beter kunnen doen als favoriet. De hele race merkte ik dat er vooral naar mij werd gekeken. In het open water is het in een peloton, net als in het wielrennen, veel moeilijker om tegenstanders van je af te houden.”
Daarom was de dit seizoen van Frankrijk naar Duitsland overgestapte Nederlandse dolblij met haar zilveren medaille. “Dit was het maximaal haalbare. Nee, het voelt absoluut niet alsof ik goud heb verloren. Dat goud ligt al vijf jaar op mijn nachtkastje. En nu komt daar deze plak bij.”
Toen zij na een uur was bijgekomen kon ze tevreden vaststellen dat ze alles goed had gedaan. Van Rouwendaal, die bij coach Bernd Berkhahn traint in Maagdenburg, had toen al gehoord dat de twee Duitse collega-zwemsters Leonie Beck en Finnia Wunram, zichzelf tegenkwamen. Kapot, opgebrand, en niet meer tot een beslissende eindsprint in staat. Dat gold ook voor de Amerikaanse Wichell, die het veld enige tijd aanvoerde.
Haar coach, Thijs Hagelstein, en haar trainer, Bernd Berkhahn, prezen hun pupil voor de gehanteerde tactiek. De titelverdedigster had haar race keurig ingedeeld, om pas in de laatste twee ronden naar voren te schuiven. “In Rio was ik een baanzwemster die in het openwater niet anders kon dan wegzwemmen van de anderen. Nu ben ik een openwaterzwemster die kan wachten tot de sprint. Echt, dit was mijn beste race ooit.” (Bronnen: NOS en Volkskrant)